Opgericht 20 oktober 2002

De Havanezer

 

Het Ras

Nog niet zo lang geleden was de havanezer een onbekend ras, waarvan maar weinig mensen het bestaan kenden.
Inmiddels is de hij een vaak en graag geziene deelnemer op ten­toon­stellingen. Hieraan is natuurlijk een hele tijd van inspanningen vooraf gegaan, waarbij een klein aantal rasliefhebbers de grondslag legde voor onze huidige populatie. (Zie "ontstaan", in het menu.)
     
Misschien dankt de havanezer zijn populariteit wel aan zijn flexibele houding. Hij voegt zich gemakkelijk in elke gezinssituatie. Zelfs wanneer er plotselinge veranderingen optreden, past hij zich bijna altijd moeiteloos aan. Dankzij een karakter dat in het algemeen vlekkeloos genoemd mag worden is dit kleine ras uiterst betrouwbaar te noemen.
Door een zorgvuldig fokbeleid, waaraan in de afgelopen jaren heel hard gewerkt is, mogen we spreken van een goed gezonde populatie waarin gelukkig heel weinig ziekten en erfelijke afwijkingen voorkomen. Op bepaalde afwijkingen die bij honden voor kunnen komen en waarvan bekend is dat ze erfelijk zijn, wordt stelselmatig getest!
Alle havanezers waarmee binnen de HCN wordt gefokt, worden bijvoorbeeld (verplicht!) getest op pra, cataract en patella-luxatie.

 

 

Het Karakter

Havanezers zijn kleine gezelschaps- honden. Ze zijn zeer aanhankelijk en verkeren graag in menselijk ge­zelschap. Zij vinden het heerlijk om vertroeteld en geknuffeld te worden, maar zullen niet snel opdringerig zijn. Het zijn vrolijke, zachtaardige en meegaande hondjes. Ze zijn buiten- gewoon intelligent en snel van begrip. Omdat ze het je graag naar de zin willen maken, zijn ze gemakkelijk op te voeden.
Gezien hun grote behoefte aan gezelschap zijn havanezers geen hondjes die hele dagen alleen thuis kunnen zijn. Voor mensen die de hele dag werken, een aantal dagen in de week, zijn ze dan ook niet geschikt. Vaak hele dagen alleen zijn of in een kennel doorbrengen, is het ergste dat je ze kunt aandoen.Hoewel ze het liefst overal mee naar toe gaan, is met de juiste begeleiding en opvoeding ze wel bij te brengen om af en toe eens een paar uurtjes alleen te blijven.

Ze zijn zeer gevoelig voor de stemming van hun baasjes. Het zijn clowns als je verdrietig bent, je vindt ze aan je zijde als je ziek bent en ze zijn blij als je gelukkig bent. Door deze gevoeligheid voelen ze het ook direct aan als ze iets gedaan hebben wat niet mag. Vaak is er niet meer dan een verwijtend woord voor nodig om ze te laten merken dat je hun gedrag niet op prijs stelt. Meestal staan ze dan een paar minuten later bij je om het goed te maken.

Het is een prettige bijkomstigheid dat havanezers vrijwel niet verharen en reukloos zijn.

Kunstjes hebben ze zo onder de knie. Ze werden vroeger dan ook heel vaak als circushondjes gebruikt. Aangeleerde trucjes doen ze al snel uit zichzelf omdat ze de aandacht die ze daardoor krijgen zo leuk vinden. Hoewel ze die trucjes ook wel eens gebruiken om iets lekkers te krijgen, of om onder iets uit te komen dat ze liever niet doen . . . En wat is het dan moeilijk om ze te weerstaan!!!
Wie een leuke hobby zoekt, kan met zijn havanezer voor een van de honden­sporten kiezen. Hun snelle begrip maakt ze gemakkelijk te trainen.

Met "Gedrag en Gehoorzaamheid" (G & G) en "Behendigheid" doen de havanezers heel goed mee, ook op wedstrijden. Al in 1995(!), toen er nog nauwelijks havanezers in Nederland te vinden waren, was er een zelfs geselecteerd voor het Nederlands Kampioenschap Cynophilia (G & G -1).

 

Ontstaan

Onderstaand artikel is een samenvatting van de Nederlandse vertaling van Suzanne McKay's "HAVANESE HISTORY".

De volledige vertaling1, met veel meer bijzonderheden, vindt u hier (na het tot stand komen van de vertaling is het origineel gwijzigd)

Het Engels-talige origineel vindt u hier.

Havanezers behoren tot de Bichon-familie. Over het ontstaan van het ras "havanezer" is niets met zekerheid bekend. Er bestaat een aantal theorieën, die slechts met elkaar gemeen hebben dat ze een vermenging zijn van feiten, vermoedens en verzinsels. Wel is men het er algemeen over eens dat het altijd een klein, uit het Middellandsezee­gebied afkomstig, ras is geweest, dat in het bezit was van de elite en dat door Italianen en/of Spanjaarden in Zuid-Amerika terecht kwam.

De Cubaanse schrijfster Zoila Portuendo Guerra heeft degelijk onderzoek verricht en komt met misschien nog de meest waarschijnlijke theorie:
Tot het begin van de 19eeeuw bestond er een geheel wit Cubaans ras dat "blanquito" heette en dat zeer vermoedelijk ontstaan is uit uit Europa afkomstige bichons. Dat ras werd echter gekruist met een paar andere rassen, waaronder voornamelijk kleine, gekleurde poedels uit Frankrijk en zo ontstond in de loop van de 19eeeuw de huidige havanezer.
Die havanezer werd troeteldier van de wel­gestelde Cubanen en leefde een onbekom­merd bestaan tot in 1959 de Cubaanse revolutie uitbrak. Slechts enkelen van de naar de VS en Costa Rica gevluchte Cubanen waren in staat hun havanezer mee te nemen tijdens hun vlucht. Die enkelingen hebben meer dan tien jaar het ras in stand gehouden.
In het begin van de jaren zeventig zijn Bert en Dorothy Goodale heel doelbewust en vakkundig gaan fokken met drie bloedlijnen havanezers. Bovendien werd men ook op Cuba zélf actief: na zorgvuldig onderzoek werd daar een fokprogramma opgezet met 15 raszuivere exemplaren als uitgangspunt. Inmiddels bestaat de havanezer weer in grote aantallen en gaf Cuba zelfs een postzegel uit, met een havanezer als afbeelding.
Al deze inspanningen hebben geleid tot de havanezer zoals we die nu kennen.

 

Rasstandaard

Havanezer Rasstandaard (FCI - 250)
Oorsprong: Westelijk Middellandse Zeegebied.
Ontwikkeling: Cuba.
Patronaat: FCI.

Vertaling (herzien 01-03-2011) uit de oorspronkelijke Franse tekst: G.W. Spruijt .

Datum van in werking treden: 4 november 2008, herzien: 12-01-2009

Gebruik: Gezelschapshond

Klasse FCI: GROEP 9 - GEZELSCHAPSHONDEN
Afdeling 1 - Bichons en aanverwante rassen
Zonder werkproef

 
Kort historisch overzicht:
Dit ras is afkomstig uit het Westelijk Middellandse Zeegebied en heeft zich ontwikkeld in de Spaanse en Italiaanse kuststreken. Blijkbaar werden deze honden in vroegere tijden meegebracht naar Cuba door Italiaanse kapiteins op de grote vaart. Bij vergissing heeft de voornaamste kleur havana (tabakskleur, bruin-rood) van deze honden, het verhaal doen ontstaan dat het hier gaat om een ras uit Havana, de hoofdstad van Cuba. Bepaalde omstandigheden op Cuba hebben geleid tot het totaal verdwijnen van de oude havanezer bloedlijnen; enkele afstammelingen hebben overleefd in de Verenigde Staten na van het eiland te zijn gesmokkeld.

Algemeen uiterlijk: De havanezer is een kleine stevige hond, laag op de benen, met een lange overvloedige, zachte en bij voorkeur golvende vacht. Het gangwerk is levendig en veerkrachtig.

Belangrijke verhoudingen:
De lengte van de voorsnuit (van de neuspunt tot aan de stop) is gelijk aan de afstand tussen stop en achter­hoofds­knobbel (occiput).
De verhouding tussen de lichaams­lengte (gemeten van boeggewricht tot zitbeen) tot de schofthoogte is 4:3.

Gedrag en karakter:
Buitengewoon levendig en pienter zijnde, is hij makkelijk op te leiden tot waakhond. Aanhankelijk, van nature vrolijk, beminnelijk, charmant, speels en zelfs een beetje een clown. Houdt van kinderen en kan eindeloos met ze spelen.

Hoofd:
Van gemiddelde lengte. De verhouding tussen de lengte van het hoofd en de lichaamslengte (gemeten van schoft tot staartaanzet) is 3:7.

Bovenaanzicht

  • Schedeldak: Vlak tot heel weinig gewelfd, breed, voorhoofd weinig verheven. Van bovenaf gezien afgerond aan de achterkant en bijna recht en vierkant aan de drie andere zijden.
  • Stop: Matig aangeduid

Aangezicht

  • Neus: zwart of bruin
  • Voorsnuit: Geleidelijk licht smaller wordend in de richting van de neus, maar noch spits noch stomp.
  • Lippen: Fijn, droog en strak.
  • Kaken/gebit: Schaargebit. Men streeft naar een compleet gebit. Afwezigheid van de premolaren (P1) en de molaren (M3) is toegestaan.
  • Wangen: Zeer vlak, niet prominent.
  • Ogen: Tamelijk groot, amandelvormig, zo donker mogelijke kleur bruin. Vriendelijke uitdrukking. De ooglidranden moeten donkerbruin tot zwart zijn.
  • Oren: Tamelijk hoog aangezet, langs de wangen vallend, een lichte plooi vormend, licht opgeheven, eindigend in een afgeronde punt. Bedekt met lange haren, noch afstaand als molenwieken, noch vlak tegen de wangen hangend.

Hals:
gemiddelde lengte Lichaam:
de lichaamslengte is iets groter dan de schofthoogte.

  • Rugbelijning: recht, licht gewelfd over de lendenen.
  • Croupe: merkbaar afhellend
  • Ribben: goed gewelfd
  • Buik: goed opgetrokken.

Staart:
Hoog gedragen, hetzij in de vorm van een bisschopsstaf, hetzij (bij voorkeur) gekruld over de rug; is bedekt met een franje van lange zijde-achtige haren. Ledematen:

  • Voorhand: recht en evenwijdig, droog, goed beendergestel (bone). De afstand tussen de grond en de elleboog mag niet groter zijn dan de afstand tussen elleboog en schoft.
  • Achterhand: goed beendergestel (bone), matige hoekingen.
  • Voeten: een beetje langwerpig van vorm, klein, compact.
  • Gangwerk: de havanezer heeft een opvallend licht en veerkrachtig gangwerk, dat zijn vrolijke karakter onderstreept. Beweging: goed vrij en recht naar voren vanuit het front (schouders), de achterhand geeft de stuwkracht in een rechte lijn.

Vacht:

  • Vachtstructuur: De wollige ondervacht is weinig ontwikkeld en vaak geheel afwezig. De bovenvacht is erg lang (12-18 cm bij een volwassen hond), zacht, sluik of gegolfd en kan gekrulde lokken vormen.
    Elke vorm van toiletteren, de vacht met de schaar op gelijke lengte knippen, en elke vorm van trimmen is verboden.
    Uitzondering: het bijwerken van de voeten is toegestaan, haren op het hoofd kunnen iets ingekort worden zodat ze de ogen niet bedekken en de haren op de snuit kunnen iets ingekort worden, maar het natuurlijk laten verdient de voorkeur.
  • Vachtkleur:
    Zelden geheel wit, beige tot rossig in verschillende schakeringen (met zwarte haarpunten toegestaan), zwart, havannabruin, tabakskleur, roodbruin. Platen in deze vachtkleuren zijn toegestaan. Tan-aftekeningen zijn toegestaan in alle schakeringen.

Hoogte:
Schofthoogte van 23 tot 27 cm.
Toegestaan is 21 tot 29 cm. Fouten:
Iedere afwijking van voorafgaande beschrijving moet als een fout beschouwd worden, die al naar gelang zijn ernst en zijn gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van de hond zal worden bestraft. Ernstige fouten:

  • het geheel niet voldoen aan type.
  • te stompe of te spitse snuit, waarvan de lengte niet gelijk is aan die van de schedel.
  • roofvogel-ogen, te diep liggende of uitpuilende ogen, gedeeltelijk gepigmenteerde ooglidranden.
  • te lang of te kort lichaam.
  • rechte staart, niet hoog gedragen.
  • Frans front (polsen te nauw in stand, voeten naar buiten gedraaid.)
  • misvomde voeten.
  • harde vacht, weinig overvloedige vacht, korte vacht (behalve bij pups), getoiletteerde vacht.

Diskwalificerende fouten:

  • agressief of schuw gedrag
  • (deels) niet gepigmenteerde neus
  • boven- of ondervoorbeet
  • entropion, ectropion, een of beide ooglidranden niet gepigmenteerd
  • maat onder of boven de in deze standaard aangegeven norm

Elke hond die lichamelijke of gedragsafwijkingen vertoont dient te worden gediskwalificeerd.
NB. Reuen moeten twee normale testikels bezitten die geheel in het scrotum zijn ingedaald.  

 

Patella-Luxatie

 

Onderzoek patella-luxatie verplicht!
Sinds 24 april 2006 dienen alle havanezers waarmee gefokt wordt, onderzocht te zijn op patella-luxatie 1).

Dit is een besluit van de Algemene Ledenvergadering van de HCN en (nog?) geen eis die de RvB aan ras- verenigingen stelt.
Bijzonderheden over patella-luxatie en de gang van zaken m.b.t. het onderzoek zijn te vinden in de (Info 1) die Professor Meutstege verstrekte, waarbij Info 2 de situatie bij de HCN beschrijft.

1) Bij een patella-luxatie schuift de knieschijf opzij en zit dus niet meer op z'n plaats.

Lijst erkende Artsen - Patella Luxatie    
Formulier uitslag patella luxatie onderzoek    
     

HET PATELLA-PROBLEEM BIJ DE HOND.    (door prof. F.J. Meutstege)

Definitie: de patella (knieschijf) is een zgn. sesambeen1) in het kniegewricht. Hij zit in de pees van de grote dijspier, die middenvoor aan het scheenbeen trekt, en op die manier staan en springen mogelijk maakt.
Om ervoor te zorgen, dat de patella tijdens de belasting (staan, lopen) van het gewricht niet naar opzij van het bot (uiteinde van het dijbeen) afglijdt, vinden we aan de voorzijde van het dijbeen een groef (trochlea), waarin de aan de onderkant wat bolle knieschijf precies past.
Tijdens het bewegen van de knie glijdt de patella op en neer in deze groef. Aan de zijkanten wordt de patella in de groef gehouden door het gewrichtskapsel en door uitlopers van peesplaten.

Wat is nu patella-luxatie2) en wat is daarvan de betekenis voor de hond?
Wanneer tijdens het staan of lopen de patella luxeert (van z'n plaats schiet), heeft de hond geen kracht meer in het been om het gewicht te dragen: het zakt door z'n pootje, of durft er niet meer het volle gewicht op te zetten. Daardoor toont het dier een kreupelheid. Vaak zien we, dat hierbij de tenen naar binnen zijn gedraaid en tegelijkertijd de hak naar buiten.

De tweede situatie zien we meestal bij oudere pups of volwassen dieren: hier zit de patella in rust meestal wel op z'n plaats, maar schiet eraf zodra het pootje wordt belast of gedraaid bij lopen of spelen. Hier gaat de patella dus afwisselend in en uit de kom. Na verloop van tijd treedt daardoor "slijtage" op in het gewricht en dat leidt weer tot een chronische gewrichts-ontsteking.

     

Het probleem van de patella-luxatie treedt bij meerdere rassen op en is, naar algemeen wordt aangenomen, een erfelijk probleem. Het is daarom zaak voor de fokkers, dieren met dit gebrek vroegtijdig te (doen) herkennen. Deze dieren behoren niet voor de fokkerij gebruikt te worden.

Het herkennen van dieren met een patella-probleem is soms voor een ervaren en oplettende eigenaar of fokker helemaal niet moeilijk, maar in andere gevallen hebben de dieren zich zo weten aan te passen aan hun handicap, dat alleen onderzoek door een deskundige dierenarts-orthopeed het probleem aan het licht kan brengen.
Dit is dus één reden voor een onderzoek van fokdieren en hun nakomelingen door deskundige: het opsporen van dieren met een daadwerkelijke luxatie. De tweede reden voor een klinisch onderzoek door een deskundige is om vast te stellen of het mogelijk is om met een lichte zijwaartse druk de patella van z'n plaats te duwen, te luxeren. Dit betekent dan niet, dat de hond er last van heeft, maar wel dat de anatomie van het gewricht zo "los" is, dat de patella gemakkelijk van z'n plaats te duwen is (dit noemen we een "LUXABELE" patella.

En wanneer we nu weten dat de anatomische vorm van het lichaam voor het grootste deel erfelijk bepaald is (het exterieur), dan laat het zich verstaan, dat men bij de keuze van fokdieren erop moet letten niet 2 dieren te combineren, waarbij de patella zo los ligt dat deze uit de groef te drukken, te luxeren is. Het risico ontstaat immers, dat er dan in de nakomelingen pups tevoorschijn komen, die een echt patella-luxatie probleem hebben.

Hoe verloopt het onderzoek op patella-luxatie? Honden met een minimum leeftijd van 1 jaar worden op vrijwillige basis door de eigenaar aangeboden voor onderzoek.

Methoden.
De hond wordt zonder sedatie (verdoving) op een onderzoektafel onderzocht, nadat is gevraagd over eventuele klachten met lopen, nu of in het verleden, en het tatoeage- of chipnummer is gecontroleerd.

Onderzoek bij het staande dier: de onderzoeker staat achter de hond en omvat met beide handen gelijktijdig de beide knieën zodanig, dat de duimen lateraal (d.i. aan de buitenzijde) op de trochlea femoris geplaatst worden, en de vingers over de patella heen de mediale zijde (d.i. de binnenkant) van de trochlea femoris palperen. Dit heeft de bedoeling om na te gaan of er een verbreding t.h.v. de trochlea aanwezig is, die zou kunnen duiden op een chronische arthrose, cq op een geluxeerde patella.
Vervolgens wordt, terwijl de knieën beide maximaal gestrekt worden, nagegaan of door druk vanaf lateraal, cq, vanaf mediaal, de patella bij het staande dier te luxeren is naar mediaal, lateraal of in beide richtingen. De druk naar mediaal wordt uitgeoefend met de duim, die naar lateraal met de vingers.
Tevens wordt daarbij gelet op het voorkomen van crepitatie3) in het femoro-patellair gewricht.
Vervolgens wordt via de daarvoor geëigende handgrepen tijdens passieve buig- en strekbewegingen gecontroleerd of er pijn, crepitatie- en/of habituele4) spontane patella-luxaties optreden.

Onderzoek aan het liggende dier:
Bij het liggende dier wordt eerst opnieuw nagegaan of er tijdens buigen en strekken pijn, crepitatie of spontane luxaties voorkomen. Daarna wordt met één hand het sprong-gewricht omvat, waardoor rotatiebewegingen van de tibia mogelijk worden. Door het scheenbeen te draaien wordt er via de kniepees getrokken aan de knieschijf: naar buiten bij exorotatie en naar binnen bij endorotatie.
In sommige gevallen zal hierbij de patella "spontaan", d.w.z. zonder zijwaartse druk, luxeren.
Vervolgens wordt opnieuw, ook weer bij het zoveel mogelijk ontspannen dier, gecontroleerd of d.m.v. gelijktijdige rotatie en druk de patella te luxeren is uit de trochlea femoris.
 


Criteria voor een normaal gewricht:
Bij het staande dier mag tijdens passieve bewegingen geen pijn, crepitatie of spontane luxatie waargenomen worden.

Bij het staande dier mag de patella niet luxabel zijn.

Bij het liggende dier mag, noch tijdens de passieve bewegingen van buigen/strekken en rotatie, noch bij manuele druk de patella luxabel zijn.


De bevindingen worden in een "bevindingen"-formulier genoteerd dat in eigen archief bewaard wordt voor intern gebruik.
Aan de eigenaar wordt een schriftelijke uitslag van de bevindingen verstrekt.

* Prof. Drs. F.J. Meutstege
Steenen Camer 78
3721 ND BILTHOVEN
Tel./fax 030-2201621
Email:

1) Een sesambeen is een verdikking, vrijwel altijd benig, in het verloop van een pees op een plaats waar deze pees voor zijn functie een (meestal zeer grote) druk uitoefent op het eronder liggende bot.

2) Luxatie betekent ontwrichting, uit de kom schieten (in dit geval: uit de groef glijden)

3) crepitatie wil zeggen dat het gewricht kraakt, als gevolg van het plaatselijk verlies van kraakbeen

4) Habitueel betekent: zo nu en dan

     

HCN-BELEID M.B.T. PATELLA-LUXATIE

   

Beide ouderdieren dienen ten tijde van de dekking getest te zijn op patella-luxatie.

Een kopie van de testuitslag dient binnen drie weken opgestuurd te worden aan de pupinfo.

Het onderzoek is eenmalig en wordt uitgevoerd als de hond minimaal twaalf maanden oud is.

In Nederland dient het onderzoek te worden uitgevoerd door een daartoe aangewezen specialist (zie Erkende Specialisten).

Onderzoeken die in het buitenland zijn uitgevoerd worden geaccepteerd indien uit het testformulier blijkt, dat dezelfde criteria zijn gehanteerd als in Nederland (dus gradatie 0 t/m 4 in linker en/of rechterknie).

De fokker is gerechtigd een hertest te laten uitvoeren.

Aan de uitslagen worden vooralsnog geen fokwaarden verbonden.

Uitslagen worden gepubliceerd in het clubblad.


Let op: Het bestuur raadt de (club)fokkers aan te fokken met patella-luxatie-vrije honden; indien echter één van de ouderdieren graad 1 heeft, adviseert het bestuur daar een pl-vrije partner bij te zoeken.


De uitslag van het onderzoek

De bevindingen (bij onderzoek in Nederland) worden in een "BEVINDINGEN PATELLAONDERZOEK"-formulier (zie formulier Patella-Luxatie) genoteerd dat met de goed leesbare kopie van de stamboom door de onderzoekende dierenarts (voorkomende op lijst Erkende Specialisten) wordt opgestuurd naar prof. drs. F.J. Meutstege, waar het voor intern gebruik (fokwaarde-schatting) in eigen archief bewaard wordt. De bevindingen worden in code geactiveerd voor analysedoeleinden.

Aan de eigenaar wordt een schriftelijke uitslag van de bevindingen verstrekt (formulier UITSLAG PATELLA-ONDERZOEK).

Laatste Wijziging

  • Anneke Vellinga-de Jong

     
  • Amor del Osito

     
  • Rense Rasmus van de Eenhoornleijn

     
  • Herplaatser - Tibby

     
  • Herplaatser - Boef

     
  • Magic Autumn of the Beardie Bunch

 

Dekmeldingen

Geboortemeldingen

Keurfokkers

Dekreuen

Koekjes
Koekjes

Deze site gebruikt cookies van Google om services te leveren en verkeer te analyseren. Uw ip-adres en user-agent worden met Google gedeeld, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te kunnen treffen.